Thursday, September 22, 2005

Prinsjesdag, een troonrede, en andere vreemde hoedjes

Terwijl ik eigenlijk bezig was om een paar oude kranten in allerlei kunstzinnige mooie vormen te scheuren tot een mooie hoedje van papier, pakte mijn vader me op en zette me op zijn schoot. Papa had daarvoor al even de televisie aangezet. “ Kijk Mischa, dat is nu onze koningin. Ze leest de troonrede voor”, zei mijn vader. Hij probeerde me duidelijk af te leiden. Ik zag inderdaad een klein aardige mevrouwtje met een opvallend eikenhouten kapsel en daarboven een vreemd hoedje in een veel te grote stoel. Ze kon nauwelijks met haar voetjes aan de grond komen. Wat een lief vrouwtje, dacht ik nog. Mijn papa begon in één keer over prinsjesdag, miljoenen-nota’s en allerlei vreemde wetten. Ik werd daar een beetje onrustig van en wurmde mij naar beneden. In plaats dat hij mij nou eens weer lekker in de lucht gooit of dat papa allerlei gekke sprongetjes met mij gaat maken, maar nee hoor, gortdroge verhalen over kinderopvangkosten, kilometerheffing en het nieuwe zorgstelsel.

En daarom, In navolging van onze lieve koningin, spreek ik nu namens alle baby’s en dreumesen onze wipstoelmanifest.

Wij willen niet meer lastig gevallen worden door allerlei warrige praatprogramma's. Het is beter voor onze ontwikkeling dat de televisie gewoon uit staat. Uitzondering daargelaten natuurlijk zoals sesamstraat, tekenfilms en klokhuisachtige series. Verder willen wij meer aandacht en begrip voor onze situatie. Het zal zo zijn dat wij de taal van onze ouders uiteindelijk zullen spreken, maar dat neemt niet weg dat we andersom ook kunnen verwachten dat de ouders het Algemeen Beschaafd Babygeluidjes (ABB) eigen moeten maken. Tot zover en voorlopig mijn betoog. Later meer.

Gegroet vanuit mijn wipstoel.


Tuesday, September 06, 2005

Nou heb ik ook wat...

Nou heb ik ook wat! De laatste paar nachten slaap ik nogal slecht. Ik kon m’n kont niet keren of Papa of Mama of allebei stonden in de deuropening en ik dacht: krijg nou wat! Het maffe was wel dat ze me iedere keer maar weer op mijn rug legden, terwijl ik toch zo heerlijk op mijn buikje lag te slapen. Nou schijnen ze iets te hebben gelezen over baby’s die op hun buikje slapen en hoe gevaarlijk dat wel niet kan zijn. Nou vraag ik je. Ik ben toch geen baby meer. Ik kan kruipen, ik kan goed zitten, ik zie alles en ik volg een nauwkeurig zieëet (ik eet wat ik zie). Mijn papa, hoorde ik, belde zelfs op een bepaald moment met het consultatiebureau. Mijn papa legde uit wat voor enorm probleem hij wel niet had. Die leuke mevrouw aan de andere kant van de lijn begon lichtelijk te giechelen toen mijn papa vroeg naar een oplossing. “ U moet uw zoon leren om zelf weer terug te draaien op zijn ruggetje”, proestte ze bijna van het lachen. “Oh …ja ja”, antwoordde mijn papa. En toen hoorde ik dat mijn papa zelf met een oplossing kwam. “ en als ik mijn zoon nu eens vastbindt…..” stelde mijn vader voor. “Als u dat maar laat”, antwoordde die leuke mevrouw streng.

We zijn nu twee dagen verder en ik slaap weer als een roos. Mijn kamertje lijkt ondertussen wel op een Russisch staatscircustent. Overal hangen trapezes en onder me liggen allerlei zachte kussens met een enorme vangnet.

Al rollend, kruipend en kraaiend van plezier, groet ik jullie.

Ik groei

Het is niet alleen ik , die groeit. Mijn tanden, tsjonge, wat doen die dingen toch een pijn. Ik kwijl als een jonge puppiehondje, mijn billetjes worden zo rood als kreeft en ik bijt op alles wat los en vast zit. Op de kindercrèche vonden ze me al een beetje aan de zware kant. Volgens mij is het ook een beetje hun eigen schuld, want ze gooien overal rijstebloem in. Maar goed aan de andere kant, ik hoef m’n vader even lief aan te kijken en ik krijg meteen een lekker fruithapje en bij m’n tweede lach maakt ie ook nog een flesje voor me klaar. Niets te klagen, zeg ik. Ben misschien een beetje aan de mollige kant. Nog even, en ik rol vanzelf.

Vorige week zondag ben ik met papa en mama en robin en esther en roy en arjan en mathilde en nick en daan naar Aqua Zoo in Leewarden geweest. Papa en mama waren die avond daarvoor op verjaardagpartijtje geweest van arjan en ik mocht lekker logeren bij Froniek, een van mijn vele lieve tantes. Ik hoorde het al van mama, de papa’s hadden van tevoren even een routebeschrijving geprint uit zo’n ratelende ding. Allebei hadden ze zich ervan overtuigd dat het makkelijk te vinden was.

Om 11.00 uur hadden we afgesproken in het restaurant. En ik dacht, als dit goed gaat, dan eet ik al mijn speledingetjes op, hi hi. Mama reed, papa las voor. “Bij Bergum moet je eraf Papa”, zegt mama nog streng. “ja jah”, zegt papa op een toon alsof hij het wel wist. Papa mompelde onverstaanbaar, dat ie wel een Burgum op de kaart zag, maar geen Bergum. “Wat zeg je”, vroeg mama. “Nee niks”, antwoordde papa onzeker. Na een poosje zegt mama: “Hoe kan dat nou, we moeten Bergum al lang voorbij zijn”, wist mama zeker. “Nou ik weet het niet meer, ze hebben hier een Bergum en een Burgum, niet echt duidelijk”, zei papa gedesoriënteerd. Mama moest heel hard lachen en ik kreeg een heerlijke slappe lach. “Dat is toch hetzelfde stommie”, proestte mama. “Dat kan toch niet waar zijn”, klonk papa vol ongeloof. En daarna deed papa een beetje vreemd, want hij had het over die onverstaanbare, analfabetische maar vooral rare vreemde friezen. Om 11.30 uur kwamen we aan.

Wat heb ik toch veel dieren gezien, zeg, ongelooflijk. Pelikanen, zeehondjes, schildpadden, rendieren, neusberen, vreemde vogels, rare eenden, loslopende olifanten, vluchtende poema’s en reusachtige dinosaurussen.

Al groeiend groet ik u,