Monday, February 27, 2006

Twee weken een aarbei

Mijn vader noemt mij een aarbei. Ik zie er werkelijk niet uit, overal heb ik van die hele kleine pukkeltjes. Juf Kim zegt, dat ik waterpokken heb. En ik dacht, krijg nou wat. In het begin waren het er nog niet veel maar de volgende morgen kon ik met mijn vingertjes net als in de olympische winterspelen slalommend afdalen tussen al die pukkels. Als ik in de spiegel kijk dan zie ik eigenlijk één grote pukkel. “Nou, het kan wel twee weken duren”, hoorde ik iemand op de gang zeggen. Twee weken! Iedere keer als we gaan lopen doe ik bij voorbaat mijn muts over m’n hoofdje. Ik heb zelfs overwogen om te vragen naar een mini-burka.

Vandaag ben ik even naar het consultatiebureau geweest. Zulke bezoekjes vallen me altijd tegen. Consultatiejuf geeft me eerst een hele mooie doos met allemaal leuk gekleurde blokjes. En ik zeg “da”. Dat is mooi, dacht ik nog. Papa was leuk aan het kletsen met consultatiejuf en ik gooide de houten gekleurde blokjes weer één voor één weer in het doosje. Handige blokjes want ze rolden niet weg. Ondertussen liep consultatiejuf even naar de koelkast en kwam terug met een rare pen. Ze kwam vervolgens naast me zitten en geeft me een enorm venijnige prik in mijn arm. Echt gemeen. “Zo, klaar alweer”, jullie mogen gaan en tot de volgende keer, zei ze er lopende bandachtig erachteraan. We konden gaan. Met pijn en zonder die mooie gekleurde blokjes.

Al verstoppend onder mijn mutsje, groet ik jullie.